Gepensioneerden gaan er met de bezuinigingsplannen van het kabinet het meest op achteruit: deze groep levert volgend jaar zo’n 1,5 procent in koopkracht in. Gisteren presenteerde het CPB, nadat de plannen uitlekten, de effecten van de bezuinigingsplannen.

Dat gepensioneerden nu de klos zijn is opmerkelijk: de overheid neigt er vaak naar deze groep ouderen juist te beschermen. Maar hoe zit het precies? Vijf vragen en antwoorden.

Door welke maatregelen gaan de gepensioneerden er in koopkracht op achteruit?

Aanvullende pensioenen worden niet aangepast op de inflatie en AOW’ers met aanvullend pensioen van boven de vijftigduizend euro krijgen te maken met een afbouw van twintig procent van hun toeslag voor jongere partners. Het kabinet bezuinigt ook op verschillende overheidspotjes voor mensen die zorg nodig hebben.

Om welke groep gaat het?

Bij gepensioneerden valt relatief veel geld te halen. Daarbij gaat het vooral om de ‘nieuwe’ generatie gepensioneerden, namelijk de babyboomers: mensen die vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn geboren en net met pensioen zijn of op het punt staan met pensioen te gaan. De plannen van het kabinet-Rutte gelden voor alle mensen die met pensioen zijn. 

Zijn ouderen in Nederland arm?

Vroeger gold: 'Hoe ouder hoe armer', maar vandaag de dag is de kans op armoede onder gepensioneerden vrij klein. De meeste gepensioneerden komen in financiële problemen door uitzonderlijke situaties, zoals hoge schulden of ontslag. Van de ouderen die onder de lage inkomensgrens vallen, heeft bijna 40 procent een vermogen van meer dan 100.000 euro. Dat geld zit voornamelijk in een eigen huis.

De kans op armoede onder ouderen is de afgelopen jaren, ondanks de crisis, flink afgenomen. Dit heeft twee oorzaken: ten eerste ontvangen steeds meer ouderen een aanvullend pensioen naast de AOW. Slechts 11 procent van de huishoudens met een kostwinner ouder dan 65 had in 2010 geen aanvullend pensioen. Ten tweede -en het belangrijkste- steeg de koopkracht van ouderen met alleen AOW sinds 2000. Dit komt door het inkomensbeleid speciaal gericht op de koopkracht van ouderen, zoals verhogingen van de ouderenkorting en de AOW-tegemoetkoming. 

Hoe komt het dat deze ouderen in Nederland dan relatief welvarend zijn?

Uit cijfers van het rapport ‘Inkomen en vermogen van ouderen; analyse en beleidsopties’ van de rijksoverheid blijkt dat het inkomen van ouderen de afgelopen twintig jaar sterk is gestegen. Ook het vermogen van deze groep groeide.

De jaren na de Tweede Wereldoorlog was er een sterk gebrek aan arbeidskrachten. De babyboomers hebben hiervan geprofiteerd. Hoewel ze met een bescheiden inkomen zijn begonnen, hebben ze wel een vermogen opgebouwd, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de hypotheekrenteaftrek.

Deze ouderen hebben meestal op een gunstig tijdstip een huis kunnen kopen, hebben over de jaren hun hypotheekschuld kunnen minderen en hun huis werd meer waard door de forse stijging van huisprijzen tussen 1984 en 2008.

Deze leeftijdsgroep heeft veelal een hoger inkomen, omdat ze een aanvullend pensioen hebben opgebouwd en dit pensioen gemiddeld hoger is. In 2010 ontving 73 procent van de ouderen een aanvullend pensioen, terwijl dat in 1990 nog 58 procent was. De gemiddelde hoogte van het aanvullend pensioen in 2010 bedroeg zo’n 12.700 euro per persoon; Dat een derde meer dan twintig jaar terug.

Werden gepensioneerden dan tot nu toe niet geraakt door crisis? 

Sinds 2009 is het mediane (meest voorkomende) inkomen in alle leeftijdsgroepen in Nederland aan het dalen. De koopkrachtontwikkeling van alle huishoudens is voor de jaren 2011 tot en met 2013 negatief. Vooral ouderen hebben in deze jaren te maken met een grotere koopkrachtdaling. Oorzaak hiervan is het achterwege blijven van indexatie van pensioenen en/of korting van het pensioen. 

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.