Veel vluchtelingen zijn ontevreden over de inburgeringscursus die ze moeten volgen. Ze krijgen te weinig les, vaak is de leraar ongeschikt en er is nauwelijks aansluiting met de maatschappij.

Dat blijkt uit een kwalitatief onderzoek van EenVandaag onder 241 vluchtelingen met een asielstatus, waarvan er 160 ervaring hebben met de inburgeringscursus. De grootste groep (56%) vindt dat de kwaliteit van de cursussen onder de maat is.

Zo zegt een deelnemer: ’Slechts twee uur per week les, het is onvoldoende en ontoereikend’. Vaak zitten mensen met diverse opleidingsniveaus in een inburgeringsklas door elkaar, van laaggeletterden tot hoogopgeleiden. Hierdoor zijn de lessen weinig effectief en is er vrijwel geen persoonlijke aandacht. 

Gemeenten 

Ook veel gemeenten zijn niet tevreden over de manier waarop de inburgering nu in Nederland geregeld is. Vier van de vijf grootste steden, Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Eindhoven, zeggen tegen EenVandaag de regie over het inburgeringstraject weer terug te willen. Sinds 2013 is niet langer de gemeente maar de vluchteling zelf verantwoordelijk voor het behalen van het inburgeringsexamen. 

Ze zien dat inburgeraars moeite hebben met het vinden van een goede inburgeringscursus en hekelen het feit dat ze wel verantwoordelijk zijn voor huisvesting en verdere integratie, maar geen zicht hebben op inburgering. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten bevestigt dit signaal te krijgen van meerdere gemeenten en wil hier binnenkort met het ministerie over in gesprek. Op dit moment laat minister Asscher (SZW) onderzoek doen naar de werking van de Wet Inburgering die in 2013 is ingevoerd. Hij wil tot die tijd niet reageren.  

Weinig connectie met de maatschappij

De meeste statushouders die aan het onderzoek meededen geven aan dat ze het gevoel hebben dat het de commerciële aanbieders meer gaat om geld verdienen, dan om de taal goed aan te leren. Zoals een deelnemer zegt: ‘De meeste aanbieders denken alleen aan geld verdienen. Sommige scholen bieden ons gratis laptops, tablets, internet. Niemand die ik ken en die zo’n opleiding heeft gevolgd is er beter van geworden.'

Als je de statushouders vraagt wat er beter kan, komen er drie belangrijke zaken naar voren. Als eerste geven ze aan dat het beter zou zijn om vanaf dag één dat ze in Nederland zijn taallessen te volgen. Nu zijn mensen soms al 1,5 jaar in ons land voor ze kunnen starten met de inburgeringscursus.

Ook zouden ze wekelijks meer uren les willen. Verder missen veel inburgeraars de connectie met de maatschappij. Ze hebben veel behoefte aan vrijwilligerswerk of een stage om te oefenen met de taal en omgangsvormen. In sommige andere landen maakt een stage wel onderdeel uit van de verplichte inburgering, in Nederland niet.  

Vanmiddag op Radio EenVandaag (NPO Radio 1, 14:00 uur) en vanavond in de tv-uitzending van EenVandaag (NPO 1, 18:15 uur) presenteert Gijs Rademaker de uitslagen van dit kwalitatieve onderzoek.

Over dit onderzoek

Een groep van 273 mensen die de afgelopen jaren naar Nederland zijn gevlucht hebben deelgenomen aan het kwalitatieve onderzoek, hiervan hebben er 241 inmiddels een status gekregen. Van de statushouders zijn er 160 gestart met de inburgeringscursus.

De helft van de respondenten volgt de cursus inmiddels tussen 1 en 6 maanden.

 Ruim acht op de tien ondervraagden zijn afkomstig uit Syrië, de overigen komen met name uit Irak en Iran. De grootste groep respondenten heeft in het onderzoek aangegeven ofwel een university degree te hebben ofwel geen diploma. De meeste deelnemers zijn man (93%) en circa acht op de tien zijn jonger dan 40 jaar. 

Lees ook