Het internet en sociale media spelen een prominente rol in de beïnvloeding van Nederlandse jihadisten. Dat stelde de AIVD in haar rapport van afgelopen zomer. 

Met de komst van Facebook, Twitter en Google is het effect van jihadistische propaganda sterk en nauwelijks te controleren. Wat wordt er eigenlijk gedeeld en gezegd en is er een juridische grond om veroordeeld te worden voor online haat? 

Ophef

In 2002 ontstond in Nederland grote ophef rondom zogenoemde haatimams. Predikers in salafistische moskeeën verwensten bijvoorbeeld Theo van Gogh ongeneselijke ziektes toe. De haatimams van toen lijken nu geen prominente rol meer te spelen, maar nieuwe aanjagers verspreiden nieuwe boodschappen online.

En waar haatpredikers uit de moskee konden worden gezet, is jihadistische propaganda moeilijker aan te pakken. 

In Radio EenVandaag spreken we met Halim El Madkouri, radicaliseringsexpert. Met hem kijken we naar de boodschappen die worden verspreid. Waarom zijn jongeren daar vatbaar voor? En ook spreken we Ronald Sandee, tot 2006 werkzaam bij de MIVD. Hij vertelt hoe de aanpak tegen haatpredikers van toen nu alweer achterhaald is. 

Ten slotte de vraag: zijn er juridische gronden om online jihadpropaganda tegen te gaan? Daar spreken we over met Nederlandse rechtsgeleerde Afshin Ellian:

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.