De drie grote ledenpartijen PvdA, CDA en VVD zijn in geldnood door de krimp in ledenaantallen. De bestuursleden van de partijen zeggen een kritisch punt te naderen omdat de leden blijven weglopen.

Alle partijen krijgen per lid subsidie en contributie. Ieder jaar wordt een vast bedrag gedeeld door het aantal leden van alle politieke partijen. In 2015 was dit bijna 1,9 miljoen euro. De drie grote partijen krimpen sneller dan de rest en zo blijft er voor hen een steeds kleiner aandeel over. VVD en CDA willen nu dan ook een hogere basissubsidie.

De PvdA ging van bijna 110.000 leden in 1981 naar 46.000 in 2016. Dat is een krimp van ruim 60.000 leden, net als bij de VVD. CDA verloor er zelfs meer dan 90.000. Op 1 januari 2016 zijn zo’n 286.000 personen lid van een politieke partij, een dieptepunt.

De peilingen staan zien er ook niet goed uit voor bijvoorbeeld de PvdA. In De Stemming van EenVandaag staat de partij op nog maar 10 zetels, en dat kan behoorlijk wat gaan kosten.

Maar er is weinig medelijden op sociale media, er zijn veel sarcastische reacties. Veel politicologen noemen het een flauwe noodkreet:

PVV-Kamerlid Martin Bosma, wiens partij het zonder leden en dus zonder subsidie moet doen, noemt de partijen dinosaurussen:

Ook worden er de nodige grappen gemaakt over het kantoor van de PvdA aan de gracht in Amsterdam, dat maar liefst een half miljoen per jaar kost: