Nederlandse literatuur op de Frankfurter Buchmesse

Tienduizenden uitgevers, talentscouts en schrijvers renden de afgelopen dagen van hot naar her op de Frankfurter Buchmesse, de grootste boekenbeurs ter wereld. Nederland en Vlaanderen investeerden bijna zes miljoen euro om Nederland gastland te laten zijn op deze editie.

EenVandaag volgde de afgelopen dagen rechtermanagers Marijke Nagtegaal en Uta Matten van uitgeverij De Bezige Bij bij hun onderhandelingen met internationale uitgevers op de beurs en in hotelkamers. Zij proberen de schrijvers van hun fonds, onder wie Leon de Winter, Tommy Wieringa en David van Reybrouck onder te brengen bij buitenlandse uitgevers. 

Tot nu toe is er een record aantal vertalingen van 454 Nederlandse boeken, een verdubbeling van voorgaande jaren. Een Duitse vertaling is een springplank naar de rest van de wereld. De verkoop van rechten aan buitenlandse uitgeverijen is noodzakelijk, omdat de verkoop van boeken tussen 2008 en 2015 in Nederland met 150 miljoen euro is gedaald. 

EenVandaag loopt ook mee met de jonge schrijver Ernest van der Kwast, die in Duitsland populairder is dan in Nederland. Hij bereikte met ‘Die Eismacher’ de elfde plaats op de Duitse bestsellerslijsten. De roman werd na een verhitte veiling tussen zes Duitse uitgevers verkocht.

Tot ver na de Tweede Wereldoorlog waren Nederlandse en Vlaamse auteurs onbekend bij een internationaal lezerspubliek, met uitzondering van Anne Frank. Zo nu en dan werd er een Nederlandse of Vlaamse roman succesvol vertaald, zoals Hersenschimmen van Bernlef. Aan het einde van de jaren 80 maakten auteurs als Cees Nooteboom, Hugo Claus en Harry Mulisch internationaal naam.

Maar de ommekeer kwam in 1993, toen Nederland en Vlaanderen voor de eerste keer gastland waren op de Buchmesse. Doel van het gastlandschap dit jaar is om de weg te banen naar het buitenland voor een nieuwe generatie jonge Nederlandse en Vlaamse schrijvers.