Nederlands succesvolste hiphoplabel TopNotch brengt morgen het boek Roofstaat Compact uit. Het is een toegankelijke versie van het vuistdikke levenswerk van historicus Ewald Vanvugt (72) over de zwarte bladzijden in de Nederlandse geschiedenis. Het boek, speciaal voor jongeren, is bedoeld als tegengeluid voor het veel te optimistische beeld dat Nederlanders hebben van onze geschiedenis.

De Nederlands koloniale geschiedenis wil nog wel eens zorgen voor een heftige discussie. Of het nu gaat om de veranderingen in het uiterlijk van zwarte piet of ons 'slaven verleden', iedereen heeft er zo zijn mening over.

Vorige week maakte Kunstcentrum Witte de With in Rotterdam bekend zijn naam te veranderen. Witte Corneliszoon de With (1599-1658) was namelijk een 'foute zeeheld' en in de huidige tijd kan deze naam niet langer, stelt de organisatie. Aanleiding voor de naamsverandering is een open brief van een groep kunstenaars, schrijvers, actievoerders en wetenschappers eerder met de vraag of een maatschappijkritisch kunstinstituut wel kan opereren onder een besmette naam van een vlootvoogd van de VOC.

"De laatste koloniale oorlog was tussen 1945 en 1949. Daarbij waren honderdduizenden Nederlanders betrokken. Ook voor hun nakomelingen is de discussie over de Nederlandse rol controversieel. Hun opa’s hebben er gevochten: het raakt mensen nog steeds’’, zegt Ewald Vanvugt. "Dat geldt ook voor de mensen met wortels in de oude koloniale wereld; hun opa’s en oma’s waren slaaf. Dat maakt de discussies zo verhit.’’

We weten het wel, maar er wordt specifiek weggekeken

Het opschonen van de koloniale geschiedenis is een stap naar bewustwording en erkenning van leed. Koen van Galen, docent geschiedenis aan de Radboud Universiteit, vindt het boek van Vanvugt een welkom tegengeluid, maar ook eenzijdig. Hij mist nuance. Wat volgens hem beter beklijft en dichter bij de werkelijkheid staat is bijvoorbeeld een project dat hij met universiteit van Paramaribo heeft opgezet om de slavenregisters in Suriname openbaar te maken via internet. Je ziet dat slaven de meest rare namen kregen en geen achternamen hadden – families werden uit elkaar gerukt.

De Surinaams-Nederlandse schrijfster Karin Amatmoekrim herinnert zich het moment nog goed dat ze besefte dat ze de geschiedenis van haar voorouders niet kende. Ze was elf jaar en had op school les gekregen over slavernij in Amerika. "Mijn moeder vertelde me dat Nederland ook een geschiedenis had van slavernij. Ik heb er toen een spreekbeurt over gegeven op school. In de bibliotheek vond ik de meest verschrikkelijke afbeeldingen die niet voor mij bestemd waren. Ik denk dat in de geschiedenislessen nog steeds niet uitgebreid over die periode in de Nederlandse geschiedenis wordt gepraat. Het verbijstert me dat er nooit een brug wordt geslagen. We weten het wel, maar er wordt specifiek weggekeken.’’

In de Verenigde Staten woedt ondertussen een beeldenstorm. In de zuidelijke staten verwijderen stadsbesturen standbeelden die gezien worden als een symbool voor het slavernijverleden. Ewald Vanvugt kan in Amsterdam tientallen straatnamen en beelden aanwijzen die hij omschrijft als 'propaganda voor het koloniaal verleden'.  Op het Amsterdams Archief staan drie meer dan manshoge beelden van J.P Coen, H. W. Daendels en J.B. van Heutsz. "Drie figuren symboliseren drie eeuwen gezag in Indië’’, zegt Van Vught. "Zij zijn ook verantwoordelijk voor veel wandaden.’’

Toch moeten de beelden niet weg vindt hij. "Je moet je verleden niet uitwissen, maar uitleggen. Ze laten zien hoe Europa rijk is geworden. Er is een grote kloof tussen de rijke en de arme wereld en dat is in die Hollandse tijd tot stand gekomen. Het verschil tussen rijk en arm is geen natuurgegeven.’’

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.