Het is jarenlang een moeiteloze opgave voor me geweest: de vroege gang op de ochtend van de 1e januari naar de NOS televisiestudio. De wereld sliep nog, ik treinde naar Hilversum, gekleed in iets “acceptabel keurigs” voor de gelegenheid.

Veel medereizigers waren er niet. Hier en daar een vroege vogelaar op hoge doorstapschoenen, de verrekijker al op de buik.

In Hilversum bewoog niets of niemand, op erg vroege wandelaars na (vroege dienst kerkgangers, dacht ik), maar dat waren er nooit meer dan drie. In de studio waren we over het algemeen met een mens of tien; technici die de pech hadden te moeten werken in de vroege dag-shift, de onvolprezen regisseur Henk Cuperus, die volgens mij gewoon die dienst voor zichzelf voor eeuwig had uitgezocht en met grootmoederlijke zorgen ons van (lauwe) oliebollen, appelflappen, een glas champagne en koffie voorzag.

Joop van Zijl was er uiteraard ook, want hij deed direct verslag bij het Nieuwjaarsconcert uit Wenen. U fronst: live en dan uit Hilversum?

De goede Joop (vergeet nooit: betere nieuwslezers hebben we in dit land niet gehad) reisde de laatste week van december per trein naar Oostenrijk, zag en beluisterde daar de repetities, treinde op het laatste moment weer terug (een groter genoegen kon je hem niet doen) en op Nieuwjaarsochtend zat hij op zijn plaats en sprak zijn prachtig getimede teksten richting onze huiskamers.

Als de Radetzkymars eraan kwam, voelde ik mijn polsslag stijgen. Dat kwam door vroeger. Bij ons thuis keken we, nog in zwart-wit, naar dat concert en voor mijn vader was er niets heiligers en mooiers dan die mars, ingeluid door tromgeroffel en in sommige kringen ook bekend onder de naam “Tieten-Kont, Tieten-Kont, Tieten-Kont-Kont-Kont”.

Mijn vader dirigeerde dan meesterlijk mee en de wereld was mooi en vredig. Als Wenen klaar was, mocht ik. In het zeldzaam ongezellige studiootje ging ik zitten en sprak mijn sportregelateerde heilwens uit. Steevast begon die met:” En ook namens de afdeling sport van de NOS wens ik u allen…” Zoals voor mij gedaan werd, zoals na mij gedaan werd. Sommige zaken veranderen nooit.

En dan kondigde ik Kees Buurman, Herman Kuiphof en Evert ten Napel aan. Ik denk dat ik nog een jaar Ayolt Kloosterboer heb mogen aanspreken, maar zeker daarvan ben ik niet. Het feit dat ik de goede Buurman nog mocht introduceren, zegt veel. Ik ben dus (relatief) oud.

Buurman was chef NOS radio en had een heel klein beetje interesse in sport en kon verdacht goed Bayerisch Deutsch spreken. We plaagden hem daar wel mee. Buurman kon alles verslaan: watersnoodrampen, Koninklijke bezoeken en dus ook Garmisch Partenkirchen, het skispringen.

Kuiphof deed dat ook, maar sprak zijn teksten meer op de tast in, hoewel ik me nu realiseer dat Buurman maar een werkend oog had. Enfin, veel maakte dat natuurlijk niet uit, want een compleet volk lag brak op de bank bij te komen. Vlugzout, aspirientjes en de eerste cooling-down biertjes bij de hand.

Wie er van die springschans kwamen, interesseerde ons geen snars, wat die durfals voor een erelijst hadden, nog minder. Schansspringen zit ons n.l. niet zo in het bloed. Test uzelf maar meteen: wie was de laatste Olympische kampioen in deze sport?

Maar met het automatisme waarmee we naar Joop van Zijl en de walsjes van de gehele familie Strauss luisterden, keken we naar dat skispringen en luisterden we naar de zalige teksten van Evert ten Napel, die van zijn werk ook werkelijk werk had gemaakt. Hij wist wie wie was en gaf grappige vertellingen door: over woeste Noren, zuipende Finnen, een jonge, slissende Duitser of een huilende Japanner… Alles kon, alles mocht.

Met Evert had ik voor de uitzending altijd even contact. Warm contact. Met goede wensen en hoe de voorgaande avond was geweest. Steevast had hij geslapen in een koude kamer in een houten bed van een familiehotel in Garmisch. Hij was vroeg gaan slapen; de wetenschap dat hij er vroeg en kakelvers uit moest had hem een ijzeren discipline verschaft.

“Hey, ouwe lul”, riep hij dan in mijn oren en dat wist ik dat het een goed jaar voor ons beiden zou worden. Soms kwam dat geheel niet uit, maar de aanspreekvorm bleef. Dan was het springen afgelopen en dan, heel voorzichtig, druppelden andere collega’s de studio binnen en begon het grote omhelzen en wensen.

Ik was dan klaar met mijn eerste dienst voor de NOS. Hoe lang ik het gedaan heb, weet ik niet, maar het waren vele keren. En steeds weer treinde ik rustig terug en ging dan dingen doen die een mens doet op de 1e januari.

Ik moest er vier dagen geleden sterk aan denken, waarschijnlijk ook een teken van ouder worden. Hoe volstrekt eenzaam ik door Amsterdam, Haarlem en Hilversum liep, op het perron stond en in de trein zat. Hoe een conducteur je een hand kwam geven en je het beste wenste.

Dit jaar moest ik in de vroege middag in Amsterdam zijn. Voor een radio-uitzending van Radio1, een soort van een nieuw huis voor me. De stad was om twee uur al vol, het rook in Mokum overal naar hasj, niemand in de tram stond voor een ouder iemand op. Niemand van al die wandelende, kletsende, waarschijnlijk toch ook licht brakke mensen wist wie er in Garmisch had gewonnen.

Ik nu wel: Peter Prevc.

Weet u overigens dat het Vierschansentoernooi sinds 1953 bestaat. En het concert uit Wenen al sinds 1939. Mijn favoriet? Willi Boskovski. Neen dat is geen springer, maar een dirigent. Een hele leuke man, zo zei Joop van Zijl me altijd. En o ja, Kamil Stoch won het springen in Sotchi in 2014. Overigens vóór Pavel Prevc. Maar dat wist ik ook niet meer, want wij, in de lage landen bij de zee, weten werkelijk helemaal niets van schansspringen.

U twijfelt?

Welke zijn dan de drie andere schansen die bij dit toernooi horen? Een waarom maken we daar, op de Nederlandse televisie, geen ruim baan voor en zenden we die dan ook NIET “live” uit?

Dat doen we niet omdat op die andere dagen we niet in de verstilde modes van de eerste januari leven waarin we ons overgeven aan een leuke, kleine traditie. Ik was daar ooit actief onderdeel van en dat is een grappige herinnering.  In de verte roept iemand “Eddy the Eagle”. Onwetende grapjas.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.