Kijk, Tom Dumoulin, idool van fietsend Nederland ging van de eerste naar de elfde plaats in een rit op witte aarde. Douwe Bob, idool van heel feestend Nederland, werd, teleurstellend, geef het toe, elfde in het bubbeltjesfestival van Stockholm en toen kwam Max Verstappen, idool van alle autosportliefhebbers aan de start in Barcelona.

Pats: we hebben een winnaar.

Van de drie jonge idolen was hij de scherpste en meest succesvolste.

Of ik het gezien heb?

Ja, wel zeker. Neen, niet de hele race, want er was nog meer in de wereld, maar toen ik, al schakelend van station naar station, via hockey, een film over herten en een regenachtige tijdrit in Italië bij de auto’s uitkwam, werd ook mijn interesse “getriggerd”.

Ik moet zeggen dat ik altijd moet glimlachen om de teksten van autosportcommentator Olav Mol. Hij kan van een drol een taartje maken en hij beheerst zijn vak.

Uiteraard verloor hij op zondag de gulden vuistregel “In de persbox passen geen fans”, maar gezien de uitslag was zoiets redelijk begrijpelijk en haalde hij, op enig moment, zichzelf in door te stellen: “Daar zit ik dan met mijn grote smoel…wow, wow, wow.”

Ieder woord was raak, hoewel ik niet weet hoe ik de triple-wow moet uitleggen.

Op een ander moment verliet Mol ook de wet van het betamelijke, maar ook dat was wel weer te begrijpen, hoewel… ”That’s fucking great, man, man, man.” De emoties liepen hoog op en ik kon me er toch alles bij indenken. Wat die jonge man in die snelle Red Bull daar deed was maatwerk afleveren en het zag er geweldig “onder controle” uit. Ook in de beelden na de finish, toen de achttienjarige vent keurig zijn acties, gebaren en eerste woorden onder controle hield, kon je zien dat deze sporter onder een bijzonder gesternte geboren is. Max Verstappen werd de jongste winnaar ooit in een Formule I koers, voorwaar een zeer heuglijk moment in de Nederlandse sport.

Dat daarna de volledige bepakking van de Ziggo-studio in alle euforie nog even de stoppen deed doorslaan, was ook wel weer begrijpelijk. Juichen, hardop roepen dat je tien ronden lang “je plas hebt opgehouden” en wilde danspartijen van min of meer volwassen kerels die allemaal een beetje denken dat ze hard in een auto kunnen rijden zagen er gewoon goed uit: winnen maakt mensen blij, participeren in die vreugde is voor fans: Max zelf bleef in Barcelona de rustigste van allen.

O ja, dit viel me ook op. Placido Domingo, de wereldster op een geheel ander podium, deed “impromptu” interviews met de nummers een, twee, drie en vroeg aan Max: “Je vader zal wel trots op je zijn?”

Ik dacht meteen:” Waarom zegt deze sportliefhebber niet:” Je vader en je moeder zullen wel trots op je zijn?” Ieder kind, ook die goed en hard kunnen rijden in een raceauto, hebben vooral en boven alles een moeder die hen op de wereld heeft gezet. Omdat ik niet goed thuis ben in de wederwaardigheden van deze familie zocht ik haar op op internet en knikte toen ik las dat ze helemaal alleen thuis had gezeten en alleen maar had zitten huilen.

Dat was fucking andere koek dan fucking happy commentator- en studiowerk en het nam haar ernstig voor me in. Als je je jonge kind zo’n prestatie ziet leveren dan passen tranen. En die pleng je in solitude.

Tussen die tranen en het fucking lollige gedans en gehuil zat een hele wereld die ik niet ken en zelden gevolgd heb.

Het was dus een leerzame middag en ik vroeg me af hoewel mensen daar nu naar gekeken hadden. Waren dat tonnen, een half miljoen of nog meer? Hoeveel garen had de commerciële club Ziggo hiermee gesponnen?

Wat leverde dat die club op, die club die hoog inzette en veel betaalde om Formule I en Max Verstappen in beeld te kunnen brengen bij de Nederlandse televisiebezitters.

Ik besloot te wachten op de kijkcijfers van de vroege maandagmorgen. Hoe keek Nederland naar b.v. Dumoulin, Douwe Bob en “ons” Max?

Maandagochtend: Bij Ziggo zaten mensen koffie met taart te verorberen: 1.125.000 kijkers was een fraai kijkcijfer. Bij de NOS kon men voor de Giro en Tom Dumoulin en 701,000 kijkers bepaald niet ontevreden zijn en bij de AVROTROS zat men met oranje feestneuzen op de cijfers te lezen. Liefst 4.254.000 mensen hadden Douwe Bob elfde zien worden.

Ongetwijfeld zijn er kijkcijferdeskundigen die deze cijfers kunnen analyseren en kunnen zeggen hoe “succes” mensen naar een groot blauw oog trekt. 

We hoopten op winst van Douwe Bob in een redelijk opgeklopte hype, we waren licht teleurgesteld over het rijden van Tom en we zwolgen mee met het compleet onverwachte succes van Max.

En o ja, ik heb nooit enige intense feeling voor autosport gekend. Dat zat nooit in me. Ik rijd geen auto, maar laat eenieder uiteraard geheel vrij zich in die sport lekker te voelen. Formule I speelt zich in een achterkamer van mijn bestaan af, maar James Hunt en ook Carel Godin de Beaufort vond ik fantastisch en waarschijnlijk was ik de laatste journalist die Roger Williamson in Zandvoort nog levend sprak.

Het feest rond Max Verstappen begreep ik volledig en maakte ook mij blij. Deze zelfcontrole, n.b. bij zo’n jonge gast, was opmerkelijk en stak redelijk af bij het geschreeuw, gedans, gedreutel en gedoe in de coulissen van zijn winst.

Maar nogmaals: al dat gedruis was zeer, zeer goed te begrijpen.

Zo vaak wint een Nederlands kind niet zoiets “groots”.

Hulde en meer dan dat.

En nu:” Slow down” en keer weer terug in de gewoonheid van het leven.

Op naar de volgende race, de volgende grote tijdrit en het volgende optreden.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.