In het getuigenverhoor rondom de zaak Demmink werd vandaag duidelijk dat de politie in 1997 al aanwijzingen zou hebben dat Joris Demmink en drie hoofdofficieren van justitie betrokken zouden zijn bij seksueel misbruik van minderjarige jongens. Dat verklaarde een getuige, oud-rechercheur Leendert de Koter, bij de rechter-commissaris in Utrecht. 

De Koter was als rechercheur van het CID, de criminele inlichtingendienst, betrokken bij het zogeheten Rolodex-onderzoek, waarin de betrokkenheid van hoge ambtenaren bij misbruik van minderjarigen onderzocht werd. De Koter getuigde vandaag ook dat staatsecretaris Teeven op de hoogte zou zijn geweest van de namen van de verdachten. De naam Demmink werd volgens De Koter regelmatig genoemd in werkoverleggen waarbij Teeven als Officier van Justitie aanwezig was.

Minister Opstelten hield vandaag echter vol dat oud-secretaris-generaal Demmink nooit voorgekomen is in het Rolodex-onderzoek. Een andere getuige, Jaap Hoek, die destijds hoofd van de zedenpolitie was, bevestigde de verklaring van Opstelten.

Joris Demmink wordt al jaren beschuldigd van seksueel misbruik van minderjarige jongens. De komende tijd worden er in totaal negen getuigen gehoord, naar aanleiding van een procedure die de stichting Roestige Spijker onlangs aanspande.

De stichting wil een documentaire over de verdenkingen van seksueel misbruik door Demmink verspreiden. Demmink maakt hier bezwaar tegen. Aan de hand van het getuigenverhoor wil de stichting bepalen hoe sterk zij staat voor het geval Demmink juridische stappen onderneemt.

 Het Rolodex-onderzoek is nooit voltooid en is volgens verschillende partijen kapot gemaakt, doordat diverse betrokkenen al op de hoogte waren van het onderzoek. Demmink heeft de verdachtmakingen altijd tegengesproken. Hoe zit het met de beschuldigingen aan het adres van topambtenaar Demmink?

In 1997 startte het justitieel Rolodex-onderzoek. Ook de naam van Joris Demmink zou hierin opgedoken zijn.

Onder andere de bladen Panorama en de Gay krant brengen Demmink in 2003 in verband met het misbruiken van jongens in Eindhoven en in Praag.

Op 2 april 2007 doen advocaten Pieter Bakker-Schut en Adèle van der Plas aangifte tegen Demmink, namens de in Nederland gedetineerde Turkse Koerd Hüseyin Baybasin. Er wordt aangifte gedaan wegens "pedofilie, meermaals gepleegd sinds ten minste 1990 in Turkije en andere landen, uitlokking resp. (mede)plegen van opzettelijke en wederrechtelijke vrijheidsberoving en deelneming aan een criminele organisatie." Er wordt een oriënterend onderzoek gestart door de Rijksrecherche, maar er worden geen maatregelen tegen de secretaris-generaal genomen.

In december 2013 kwam er een document op tafel waaruit zou blijken dat Demmink in 1996, ten tijde van het mogelijke misbruik, in Turkije is geweest. Iets wat de topambtenaar altijd ontkend heeft. Het document wordt door het ministerie van justitie als authentiek bestempeld, maar het OM laat weten dat het document alleen op een aangifte gebaseerd is en geen bewijs levert dat Demmink in Turkije is geweest.

Het gerechtshof in Arnhem bepaalde in januari 2014 dat  er alsnog een strafrechtelijk onderzoek gedaan moet worden naar de verdenking van verkrachting van twee Turkse jongens door Joris Demmink, halverwege de jaren negentig. Zij deden in 2010 aangifte. De Turkse mannen, die zeggen slachtoffer te zijn, eisten bij het hof, in een zogenoemde artikel-12 procedure, dat het OM de ambtenaar toch zou vervolgen voor misbruik van minderjarigen. Het strafrechtelijk onderzoek werd begin februari gestart.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.