Zonder mijn zeer gewaardeerde Vlaamse vrienden-collega’s te kort te doen of aan hun verstandelijke vermogens te twijfelen, schrok ik toch bij hun commentaar tijdens de finale (die ongeveer 130 kilometer lang was) van Paris-Roubaix.

Toen de Australische Nederlander (of Nederlandse Australiër) Mathew Hayman (stammend uit Camperdown, een voorstad van Sydney) op de wielerbaan van Roubaix de Vlaamse lieveling-van-de-koers Tommeke Boonen achter zich hield, viel er een bom tussen de Vlaamse cyclo-redenaars.

Dit kon niet, dit bestond niet, dit was onmogelijk. Stilte werd verfrommeld, woorden werden oprispingen en gedachten braken bij de stengel af: het kon niet zijn dat de viervoudige stenen-Godheid Boonen door een 38-jarig Australisch strijkijzer werd verslagen en toch gebeurde dat.

Boonen is heilig in België en stond op het punt voor de vijfde maal Paris-Roubaix te gaan winnen, waarmee hij zalvende goddelijkheid zou hebben verkregen. Nooit won iemand deze koers vijf maal.

Dus werd Boonen door de microfoon alles toegeschreeuwd wat mogelijk en onmogelijk was: “Let op Tom… Gaan nu Tom, niet wachten, blijf gaan…jaaaa…. Kom Tom schenk ons die zege…maak ons blij Tom…aanvallen, nooit meer omkijken Tom…gaan, gaan, gaan.”

Geen volk dat zo gepassioneerd met wielrennen omgaat als de Vlamingen.

Geen volk dat zo veel naar fietsen kan kijken op de nationale buis als de Vlamingen.

Geen volk dat zo goed en compleet wordt geïnformeerd als de Vlamingen.

De Vlaming kortom, leeft met de koers, zeker in de afgelopen weken. Als er ergens twee mensen samen fietsen, wordt dat “live” uitgezonden door de VRT. Dat is overigens een gezegde van Michel Wuyts…juist, de opperspreker van de VRT. Zelfspot is hem zeker niet vreemd.

Op zondagmiddag, tijdens de kneiterspannende laatste kilometers van de val-en-sta-op-koers, konden beide mannen achter de micro hun rood-geel-zwarte gevoelens niet meer kadreren en schreeuwden ze hun landgenoten voort, vond Wuyts plots de wedstrijd een kutkoers voor de Zwitsers (waarop Karl van Nieuwkerke riep:” Pardon?”) en brulden, ja brulden beiden hun landgenoten Sep Vanmarcke en Tom Boonen vooruit in de strijd om bijna eeuwige roem.

Jaloers?

Ja, eigenlijk wel. Op een of andere manier zijn wij Ollanders toch iets meer geremd in onze manier van verslaggeving en halen we snel en waarschijnlijk van bovenaf ooit opgelegd, het vaderlandslievende vernis van ons verhaal af.

Zoals ik ooit van Bob Spaak leerde: ”Juichen gebeurt niet op de perstribune”.

Kon ik me indenken dat de twee zo onverbloemd hun objectieve kijk op de koers lieten varen? 

Ja.

En neen.

Als ik moet kiezen tussen de methode Theo Koomen of de methode Theo Reistma, die ik dus zie als uitersten in de Nederlandse manier van sportverslaggeving, kies ik altijd voor Reistma en weet dat ik daarmee nogal wat vaderlanders tegen de haren in strijk.

Verslaggeving, zo leerde ik vroeger van mannen als Herman van Run, Ruud van den Hende en de eerdergenoemde Spaak, is het op rustige en soms zelf geserreerde manier vertellen wat er gebeurt.

Je hoort, zo leerde ik, geen partij te zijn, zelfs niet als een Nederlander wint of iets ongeëvenaards presteert.

Dat is moeilijk. Wat?

Om je zelf niet te verliezen in een Oranje golf van sympathie, terwijl een landgenote of landgenoot bezig is in een internationaal veld de beste te worden.

De stelregel in ons land bij de mannen die het vak werkelijk inhoud gaven en die de regels voor acceptabel journalistiek werk bepaalden was altijd: je bent er als onpartijdige buitenstaander bij met een microfoon in je hand. Doe het kalm, netjes en rustig.

Ooit, in 1985, op een luie zondagmiddag in Italië, riep ik met overslaande stem: “Acht-en-dertig jaar en hij heeft ‘m”, en begeleidde daarmee Joop Zoetemelk naar zijn wereldtitel. Volgens sommigen trad ik daarmee buiten mijn oevers.

Dat deden die Belgen gisteren ook, maar vonden hun luisteraars dat ook?

Uhhh, ik denk het niet.

Different folks, different strokes…

Ineens dacht ik: de stilte die vlak na de finish (toen Hayman, een typische non-sprinter, won) in de uitzending viel, was het gevolg van de zelf opgebouwde torenhoge verwachtingen rond de zaligverklaring van Boonen of de eventuele winst van de beste mens in koers, Vanmarcke. 

Zij hadden ook kunnen roepen: “Acht-en-dertig jaar en hij heeft ‘m!”, want ook Hayman is al veteraan en draagt die gerespecteerde leeftijd voor een topsporter.

In 2000 reed hij zijn eerste Paris-Roubaix. Museeuw won, voor Van Petegem en Zabel. Vlaanderen juichte die dag tot diep in de nacht. Op respectabele achterstand kwam de Hollandse Australiër toen als 65e binnen.

Misschien heeft hij toen gedacht “Er komt een dag…dat ik ooit met die kei boven mijn hoofd zal staan.”

Dat lijkt me overigens niet waarschijnlijk.

Hij moest tot 2016 wachten.

Wat was het overigens een fabelachtige race om te bekijken.

En te verslaan.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.