Sinds 1 januari 2013 dienen alle bestuurders en commissarissen van alle financiële instellingen in Nederland een beroepseed af te leggen. Hun 250.000 medewerkers zullen hen dit jaar daarin volgen. De eed (of -belofte) geldt voor bankiers, verzekeraars, beleggingsinstellingen, pensioenfondsen, financiële tussenpersonen en nog meer financiële dienstverleners.

Door Hans Ludo van Mierlo

Er bestaat hier en daar nogal wat scepsis over de eed. Daarom meteen maar een reactie op de meest gehoorde vooroordelen: de beroepseed voor financiële dienstverleners is geen panacee voor alle problemen, geen sanctie, geen keurmerk en ook geen garantie, dat er nooit meer iets mis zal gaan. De eed is een noodzakelijk toegangsbewijs tot het beroep van financiële dienstverlener. De eed formuleert de minimumeisen aan financiële dienstverleners en gaat over collegialiteit, een keurmerk gaat over concurrentie.

De berg wet- en regelgeving die nu over de financiële sector wordt uitgestort, verandert het werk van financiële dienstverleners ingrijpend, de beroepseed verandert de financiële dienstverlener zelf. Dan Ariely, hoogleraar gedragseconomie aan het Massachusetts Institute for Technology, heeft aangetoond dat een beroepseed effect heeft op het gedrag van vrijwel alle mensen als ze daar herhaaldelijk aan herinnerd worden. Dat laatste is de medeverantwoordelijkheid van de toezichthouders, politiek en klanten. De gewenste cultuurverandering in de financiële sector ontstaan alleen bij voldoende druk van buiten.

Het is niet mogelijk achter iedere financiële dienstverlener een toezichthouder te plaatsen, maar met de eed is het wel mogelijk in iedere financiële dienstverlener een toezichthouder te plaatsen.

De eed emancipeert ook de individuele medewerkers. De eed biedt een gedeelde taal en vormt zo een instrument om het zelfreinigend vermogen van de sector vorm te geven. De eed gaat een rol spelen bij werving en selectie, bij opleidingen, bij beoordelingsgesprekken en bij de beloning en ook bij productontwikkeling en marketing.

Financiële dienstverleners vormen en vormden geen geïsoleerde groep in de maatschappij. Ze zijn ook niet als enigen verantwoordelijk voor de financiële crisis. De hele maatschappij was ontremd in overwegend monetair denken, in ik-denken en in het geloof in marktwerking. We zoeken nu de weg terug naar een gezonde balans. De financiële sector, waar de cultuurcrisis als eerste tot explosie leidde, is de sector die het eerst de weg terug zoekt. De beroepseed voor financiële dienstverleners past daar in. Deze eed kan het begin zijn van een omkeer in de hele maatschappij. De financiële sector als gidslicht naar een duurzame maatschappij, dat is echt geen irreële gedachte.

Dit is de boodschap, die geen enkele beroepsgroep zal misstaan:

Ik zweer/beloof ,

dat ik mijn functie integer en zorgvuldig zal uitoefenen.

dat ik een zorgvuldige afweging zal maken tussen alle belangen die bij de onderneming betrokken zijn, te weten die van de klanten, de aandeelhouders, de werknemers en de samenleving waarin de onderneming opereert.

dat ik in die afweging het belang van de klant centraal zal stellen en de klant zo goed mogelijk zal inlichten.

dat ik mij zal gedragen naar de wetten, de reglementen en de gedragscodes die op mij van toepassing zijn.

dat ik geheim zal houden wat mij is toevertrouwd.

dat ik geen misbruik zal maken van mijn kennis.

dat ik mij open en toetsbaar zal opstellen en ik ken mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving.

dat ik mij zal inspannen om het vertrouwen in de financiële sector te behouden en te bevorderen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!/Dat verklaar en beloof ik!

Hans Ludo van Mierlo is oud-bankman en stond aan de basis van de beroepseed voor financiële dienstverleners.

 

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.