‘Als ik wist wat er 9/11 zou gaan gebeuren, zou ik onmiddellijk mijn leven hebben opgeofferd om dat te voorkomen’. Altaf Husain kijkt zijn gehoor ernstig aan. Hij meent het. De zaal blijft stil – zo’n vijftig moslims luisteren aandachtig naar Husain, een belangrijk man in de Amerikaanse moslimgemeenschap.

Deze woorden sprak Altaf Husain vorige week bij een meeting over de verkiezingsuitslag, waar mijn zoektocht naar een diverser opiniepanel me bracht. In zijn inleiding vertelde Husain over zijn eigen integratie, want zijn leven als achtjarige Indiase moslim in ‘the States’ ging zeker niet over rozen. Als ‘de kleinzoon van Gandhi’ waar hij voor werd aangezien, realiseerde hij zich al snel dat Amerikanen een lange weg te gaan hadden voor ze buitenlanders als gelijkwaardig zouden zien in plaats van als ‘de ander’.

Eigen verantwoordelijkheid

Gelijkwaardigheid is iets waar allochtonen volgens Altaf dagelijks voor moeten vechten, zeker ook in Nederland. Laten zien dat je te vertrouwen bent, van het land houdt én dat je je daarvoor in wilt zetten, is waarschijnlijk vermoeiend, maar wel noodzakelijk voor deze en latere generaties. Er zijn sleutelfiguren uit de moslimgemeenschap nodig die opstaan en zeggen: ‘not in my name, not in my background. Mensen die op goede momenten zeggen dat dingen die gebeuren, niet hun islam is’.

Theo van Gogh

De media is hierbij hard nodig volgens Husain. Een groot deel van wat de Islam inhoudt, komt nooit in de media. Daarom vroeg ik hem wat ‘de media’ daar aan zouden kunnen doen. Uit mijn vraag werd duidelijk dat ik daar ook bij hoorde, want één van de eerste reacties uit het publiek richtte zich direct tot EenVandaag en dus tot mij.

Die reactie van één van de aanwezige moslima's ging over de verslaggeving na de moord op Theo van Gogh. Hierin zouden niet de juiste personen uit de moslimgemeenschap aan het woord zijn gelaten. Tja, wat moest ik daar nou op zeggen? Heel even voelde het als een frontale aanval op mij. Daar zat ik dan, als een van de weinige niet-moslims, die ook nog eens de media vertegenwoordigde. Ik antwoordde dat ik er nu was om te luisteren. Mijn aanwezigheid werd gelukkig ook gewaardeerd en deze was zelfs belangrijk. Volgens Husain moeten media & allochtonen over stereotypes heenstappen om zo elkaars vertrouwen te kunnen winnen en samen te werken.

‘Marokkanen hebben het niet zo met de media’

Dat niet iedereen zo over de media denkt, kwam naar voren uit een discussie die ik met de Marokkaanse Jamal voerde. Op mijn vraag of hij ons wilde helpen in onze zoektocht naar nieuwe Nederlanders antwoordde hij:

“De meeste Marokkanen die ik ken die hebben het niet zo met de media. Marokkanen worden niet zo fijn afgeschilderd over het algemeen en ze zijn bang dat ze daar onbedoeld een bijdrage aanleveren door zelf op te treden in de media op welke manier dan ook.”.

Een bijzondere conclusie, want door niet te willen meedoen in de media weet je in ieder geval zeker dat er niks gaat veranderen. We willen graag ons opiniepanel verdiepen met meerdere kleuren en meningen, maar hopelijk laten mensen zich niet door dit soort redenen weerhouden van deelname aan het panel.

Kritisch

In ieder geval ga ik vol goede moed verder met mijn inspanningen voor mensen die er wel voor open staan. We nemen kritische geluiden natuurlijk mee en ik nodig iedereen dan ook van harte uit om zijn of haar ideeën kenbaar te maken.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.