Door een flink aantal faillisementen bij afvalbedrijven komen provincies en gemeenten met hoge kosten te zitten. Als niemand meer aansprakelijk is voor het ruimen van puin en saneren van grond, komt de rekening bij de belastingbetaler.

En dat kan flink oplopen, zo blijkt uit een inventarisatie van platform Investico, samen met De Groene Amsterdammer, De Limburger en EenVandaag. Sinds 2015 lieten failliete afvalbedrijven gezamenlijk minstens 15,9 miljoen euro aan kosten achter voor provincies en gemeenten, en ruim 4,2 miljoen aan openstaande rekeningen voor belastingdienst en UWV.

'Veroorzaker komt ermee weg'

Het is niet nieuw, de betrokkenheid van de afvalsector bij talloze grote en kleine milieuschandalen. De samenleving kon vervolgens opdraaien voor honderden miljoenen aan schade. Het aanvragen van een faillissement, zoals de laatste jaren steeds vaker gebeurt, past in dit patroon.

Als een afvalbedrijf in overtreding is en er moet bijvoorbeeld gesaneerd worden, dan is een faillissement een makkelijke oplossing voor zijn probleem, legt Daan Prevoo uit. "Als ik failliet ben, is er niets te halen in de handen van de curator, die moet het maar regelen. De veroorzaker komt ermee weg." De oud-gedeputeerde bij de provincie Limburg kreeg te maken met drie faillissementen waarbij de maatschappelijke kosten hoog opliepen.

Lees ook

Miljoenenschuld naar de provincie

Zo sloot Prevoo in 2015 het afvalverwerkingsbedrijf John Peeters in Maastricht, toen bleek dat het bedrijf veel meer afval had liggen dan toegestaan - met een groot brandrisico tot gevolg. De provincie plaatste voor de zekerheid 24-uurs brandwachten.

Een half jaar later ging het bedrijf failliet en de provincie bleef achter met 2,3 miljoen euro aan schulden. "Die schade had nog hoger kunnen zijn, want als het in brand was gevlogen, hadden we bijvoorbeeld dagenlang moeten blussen en de A2 moeten afsluiten."

Niet altijd gehandhaafd

Een oorzaak van het probleem ligt volgens het Interprovinciaal Overleg in de handhaving. De gezamenlijke lobbyorganisatie van de provincies deed 2 jaar geleden onderzoek naar afvalbedrijven, en zag dat er niet altijd goed kan worden gehandhaafd, omdat daardoor bedrijven juist kunnen omvallen.

"Als een bedrijf meer afval inneemt dan vergund en/of de opslag niet voldoet aan de veiligheidseisen, moet je daar op handhaven", zo leggen de onderzoekers uit. Probleem is dan dat 'bedrijven die bedrijfseconomisch 'marginaal' zijn' dit niet aankunnen. "Ze kunnen dan in de problemen komen, waardoor je als overheid voor de opruimkosten komt te staan. En dus wordt er niet altijd gehandhaafd."

Kleinere afvalbedrijven lappen regelmatig de regels aan hun laars. Zo ook het bedrijf dat naast het metaalverwerkingsbedrijf van Hugo Omen zat. Illegaal zuur van daar lekte bij Hugo's loods naar binnen. Voor de schade opdraaien deed de buurman niet.

Boetes geen oplossing

Daan Prevoo herkent dit en ziet dat je als overheid, als toezichthouder constateert dat er een overtreding is, je de wettelijke mogelijkheid hebt om een dwangsom op te leggen. De overtreder krijgt dan de mogelijkheid om in een 'redelijke termijn' hierop te reageren, en daar maken afvalbedrijven gretig gebruik van. "Daarmee koopt de overtreder tijd. Voordat je de dwangsom kan innen ben je een tijdje verder. Vaak krijgen ze uitstel om geld weg te sluizen en een failissement voor te bereiden.

Wat Daan Prevoo betreft is beboeten dan ook niet altijd de oplossing. "Boetes geven of de tent op slot gooien is niet de oplossing, dan blijf je al zitten met de rommel."

Verzekeraars trekken zich terug

Een ander negatief bij-effect is dat verzekeraars zich terugtrekken van weg de enorme risico's in de almaar groeiende afvalmarkt. Er is volgens het Verbond van Verzekeraars inmiddels nog maar één Nederlandse verzekeraar over die bereid is nieuwe polissen af te sluiten. En dat heeft weer gevolgen voor gemeenten of provincies. Want zonder verzekering zijn bedrijven zelf verantwoordelijk voor de schade bij brand, maar bij een faillissement draaien gemeente of provincie mogelijk op voor de resterende kosten. Volgens het Verbond van Verzekeraars doen bedrijven te weinig om de risico's terug te dringen.

Het Interprovinciaal Overleg trok 2 jaar geleden daarom al aan de bel over de financiële risico's bij afvalbedrijven. Door een herinvoering van een 'financiële zekerheidsstelling', zouden problemen moeten worden voorkomen. Zo'n 'financiële zekerheidsstelling' is een soort borg die bedrijven zouden moeten betalen als ze de markt op komen.

Gaten in de wet

Prevoo ziet ook teveel ruimte voor de vervuiler om de wet- en regelgeving te ontduiken. "Het idee dat de vervuiler betaalt gaat niet niet altijd op, als er voldoende hiaten zitten in de wet- en regelgeving zitten. Er is nu teveel ruimte waardoor er teveel kans is op malafide bedrijfsvoering."

Een andere oplossing tegen het ontduiken van regelgeving en het afdwingen van handhaving ziet hij in een integriteitstoets. "Onderwerp bestuurders aan een integriteitstoets, zoals in de horeca. Dat is ook een sector die kwetsbaar is voor bijvoorbeeld witwassen. Zo worden de boeven er dan meteen uitgepikt."

Reactie ministerie van I&W

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat laat in een reactie weten dat er wordt gekeken of er financiële zekerheid ingebouwd kan worden in de nieuwe omgevingswet. Deze moet 1 januari 2022 worden ingevoerd.

Kleine afvalbedrijven lappen vaak de regels aan hun laars zadelen overheden niet alleen een berg afval, maar ook een flinke rekening voor het opruimen op.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.