De zomergarderobe moet worden aangevuld, dus lekker een dagje Kalverstraat afstruinen, op jacht naar nieuwe korte broeken en t-shirts: een leuk dagje uit. Totdat je kledingwinkel ‘The Mad Rush’ inloopt: een winkel met een dubbele bodem. Want wil je daar je potentiële nieuwe aanwinst passen, dan kom je niet in een normaal kleedhokje terecht.  

Opeens sta je met je voeten in een textielfabriek in Bangladesh. Met bijbehorende  hitte, benauwdheid, ratelende machines en veel te veel werkende vrouwen voor die kleine ruimte.

Deze pop-up store opende gisteren in Amsterdam en laat de dagelijkse realiteit in de vele zogeheten ‘sweatshops’ zien, een paar duizend kilometer verderop in India of Bangladesh. Voor een te laag loon werken daar mensen, voornamelijk vrouwen en meisjes, onder onveilige werkomstandigheden. Iedereen weet het al lang, maar er lijkt vooralsnog weinig aan die situatie te veranderen. Veel van ons kopen nog altijd graag (vaak goedkope) kleding, terwijl we niets van het productieproces daarvan weten. Een hardnekkig probleem.

 

“Hier speelt gewoon de wet van vraag en aanbod”, zegt econoom Paul Krugman. De productie is goedkoop in landen als India en Bangladesh. Hogere lonen of meer aandacht voor veiligheid doen de productiekosten stijgen. Dan zullen investeerders hun productie verleggen naar een ander lagelonenland. Daarom moeten we onze Westerse neus niet ophalen voor een broek die onder slechte omstandigheden is gemaakt, vindt Krugman. Het is nou eenmaal niet anders: we helpen de mensen daar alleen als we veel kleren kopen, zodat de welvaart stijgt. Als we dat niet doen, veroordelen we de arbeiders tot “rondscharrelen op een vuilnisbelt”, zo waarschuwt Krugman in een beroemd artikel uit 1997, In Praise of Cheap Labor.

UNICEF ziet naast het kopen van de kleding andere manieren om de arbeiders in de textielfabrieken te helpen. Mark Wijne van UNICEF is net terug uit Bangladesh. Hij was daar aanwezig bij de lancering van een grootschalig verbeterplan voor de leef- en werkomstandigheden van werknemers in de textielindustrie. Drie jaar geleden stortte de textielfabriek in Rana Plaza in. Daarbij kwamen 1128 medewerkers om. Nu, drie jaar later, kent de Bengaalse textielproductie nog steeds een eindeloze stroom aan mensenrechtenschendingen volgens Wijne. Hij ging langs bij kinderen in krottenwijken die hun ouders nauwelijks zien, omdat zij lange dagen werken. Er is geen geld voor school of opvang. Ook is kinderarbeid nog steeds heel gewoon. Niet per se in de textielfabrieken, maar dieper in de keten – van katoenplukken en spinnerijen tot het weven van naaigaren en stof – doen kinderen nog altijd gevaarlijk werk.

 

Dat is misschien wel de kern van het probleem. Een vrolijk jurkje met bloemetjes maakt van katoenplant tot winkelrek een lange, omslachtige reis door de productieketen. Die keten is zo complex dat de garantie dat kleding voor 100 procent verantwoord is niet te geven is. Dat ondervond ook journalist Roland Duong, hij maakte samen met Teun van der Keuken de documentaire De Slag om de Klerewereld over de gang van zaken in de kledingindustrie.

De luisteraarsvraag: Bent u bereid meer te betalen voor uw kledingstuk als dit zou bijdragen aan een eerlijke productie? 

Mischa Blok hoort graag uw reactie, die kunt u invullen in onderstaand antwoordformulier. Reageren via Twitter kan ook onder vermelding van #eenvandaag.

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.