De kansenongelijkheid onder basisschoolleerlingen neemt toe. Dat zegt de PO-raad in televisieprogramma EenVandaag. Volgens de raad is de methode waarmee wordt vastgesteld of een kind een onderwijsachterstand heeft, achterhaald. Een nieuwe methode moet snel ingevoerd worden en tegelijkertijd moet er extra geld vrijgemaakt worden voor het achterstandsbeleid, aldus de vereniging van schoolbesturen. Staatssecretaris Dekker vindt dat het huidige budget voldoet.

Op dit moment wordt aan de hand van het opleidingsniveau van de ouders bepaald of een kind een achterstandsleerling is. Als de ouders een lager opleidingsniveau hebben dan twee jaar middelbare school, dan krijgt de school van het kind extra geld om de taalachterstand weg te werken. 

Verdwijntruc

Maar ouders raken steeds hoger opgeleid. Ook ouders van niet-westerse afkomst hebben tegenwoordig vaker een middelbare schooldiploma. Daarom komen steeds minder kinderen in aanmerking voor de achterstandsgelden terwijl scholen zien dat de achterstanden bij de kinderen niet kleiner zijn. Bij die kinderen thuis wordt bijvoorbeeld lang niet altijd Nederlands gepraat, waardoor de kinderen alsnog met een kleine Nederlandse woordenschat op school komen. Een ‘verdwijntruc’ noemt de PO-raad het: de kinderen met een achterstand verdwijnen op papier, maar in de praktijk niet. De scholen krijgen dus minder geld, waardoor de klassen groter worden en er minder persoonlijke aandacht voor de leerlingen is.

Nieuwe indicator

Het Ministerie van Onderwijs heeft het CBS gevraagd om een nieuwe methode te ontwikkelen waarmee bepaald kan worden of een kind kans heeft op een onderwijsachterstand. Het CBS kwam in februari van dit jaar met een rapport en concludeerde dat er beter gekeken kan worden naar een combinatie van factoren om de kans op achterstand te bepalen. Die factoren zijn: het opleidingsniveau van zowel de moeder als de vader, de herkomst  van ouders, of ouders in de schuldsanering zitten, de verblijfsduur van de moeder in Nederland en het gemiddelde opleidingsniveau van moeders van leerlingen op school. Het Ministerie wil de nieuwe indicator van het CBS in het schooljaar 2019-2020 invoeren.

Voorjaarsnota

De PO-raad vindt dit te laat en wil graag dat er in de voorjaarsnota, waar de Tweede Kamer woensdag over vergadert, al plannen worden gemaakt om het achterstandenbeleid aan te pakken. De raad wil dat de nieuwe indicator van het CBS zo snel mogelijk wordt ingevoerd. Waarschijnlijk komen er dan veel meer kinderen in aanmerking voor achterstandsgelden. Dan willen de  schoolbesturen dat het budget ook meegroeit met het aantal kinderen, en niet dat het huidige budget wordt verdeeld over een groter aantal kinderen.

Staatssecretaris Dekker voelt er niets voor om nu extra budget uit te trekken voor achterstandsleerlingen:

'Ik zou graag overstappen naar een nieuw systeem, dat ligt ook klaar. Maar daarvan zeggen de vertegenwoordigers van de scholen: dat willen we pas als er ook een bak geld bij komt. Ik vind dat als je kijkt naar het geld dat er is voor achterstanden, dat dat voldoet. Maar dat we dat wel beter kunnen laten landen bij de scholen die het het hardst nodig hebben. En die discussie wil ik vandaag al aangaan met het onderwijsveld.'

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.