Ongetwijfeld zullen er nu mensen gebiedend streng roepen: 'Dat heet Tata Steel Chess.' Neen, dat is het niet. Het was voor sportend Nederland decennialang het Hoogovens- schaaktoernooi in een tijd dat de NOS-radio zeer veel aandacht besteedde aan het evenement en er dagelijks lange bijdrages over de radiogolven gingen.

Schaken telde in de grote sportwereld nooit als een sport die naast voetbal of zaalhandbal kon bestaan. Schaakbijdrages waren vreemde eenden in de ‘Langs de Lijn’-bijt, maar bedenker Kees Buurman had een zwak plekje voor al dat schaken in Wijk aan Zee.

Zodanig zelfs dat ik toen als basketbalmedewerker van de NOS, met opnameapparatuur en een technicus naar het schaken werd gestuurd. Buurman wilde klankbeelden van me. Hij zei: 'Beschrijf hoe die mafkezen het daar doen, hoe zitten ze, wat drinken ze, hoe gedragen ze zich naar het publiek, hoe ziet het er daaruit? Maak het begrijpelijk voor ons.'

Als vangnet kreeg ik dan dagenlang Lex Jongsma in mijn kielzog. Jongsma was, bij mijn weten, schaakmedewerker voor De Telegraaf en een uitermate snapse man. Hij zag in dat er altijd een flinke drempel klaarlag voor het algemene sportpubliek en hij bezat de kunst schaken op een populaire manier als onderwerp in onze bijdrages te krijgen.

Gesprekken met schaakgrootmeesters waren in die jaren soms wel mogelijk, maar dat was toch balanceren op heel dunne draden. Ja, ik herinner me wel dat ik dan drie vragen mocht stellen aan bijvoorbeeld Viktor Kortsnoj en dat ik me dan flink voorbereidde. De Rus was een vriendelijke man die in een grappige brabbeltaal schaken voor ons interessant maakte. Ik herinner me ook nog hoe spannend het was tegenover Michael Tal te komen staan; een schrikaanjagende donkerkijker die wel wat tijd voor zijn antwoorden vroeg.

Makkelijker werd het later toen de jonge Jan Timman zo’n beetje de dukdalf voor dit soort radiogesprekjes werd, met die aantekening dat Timman ook moeiteloos antwoorden van drie minuten kon geven, met een heleboel 'uhhhh’s' in zijn zinnen.

Schaken telde gedurende twee weken op onze sportkalender en dat gebeurt ook nu weer. Onze kranten stonden afgelopen weekend vol met portretjes van Magnus Carlson, de geniale Noor en nu weten we dus ook dat hij in de Noorse uitgave van Donald Duck staat.

Er was, in 1972, ook een moment dat ik tegenover Hein Donner kwam te zitten. Donner was tevens collega bij dagblad De Tijd waar hij graag pagina’s vol over schaken wilde schrijven, maar die lengte kreeg hij nooit. Hij was wel een prachtige leidraad voor ons anderen ter redactie. Hij zette ons achter het bord, leerde ons van alles over deze moeilijke en mooie sport en nodigde ons ook wel uit om bij zijn 'speeches' aanwezig te zijn.

Donner sprak eens voor een grote groep studenten in Amsterdam. Sommige scherpzinnige geesten kwamen met vragen. Ineens was daar een meisje dat hem vroeg waarom hij zich in zijn vertellingen zo kritisch uitliet over vrouwen die schaakten. Donner hield even in, keek de vragenstelster scherp aan en zei: 'Omdat vrouwen niet kunnen schaken, mevrouw.' Een golf van lichte ontzetting trok door de toehoorders.

De jonge vrouw zei dat ze dit een merkwaardig antwoord vond. Het was eigenlijk gewoon discriminatie tegenover vrouwen. Ze zei boos: 'Straks zegt U ook nog dat negers niet kunnen schaken', zei ze. Gegrom uit de zaal. Wat zou de bekende grootmeester nu zeggen? Donner schudde zijn hoofd en zei: 'Neen mevrouw, dat zou ik nooit zeggen, maar ik durf het wel aan te stellen dat negerinnen niet kunnen schaken.' Er hing een korte, spannende stilte boven allen, toen volgde er gelach en applaus. Donner kon in die jaren ook mooie dingen zeggen voor de radio. Hij was een goed verteller.

Waarom weet ik niet, maar na een paar jaar Wijk aan Zee ging de NOS daar op enig moment niet meer zo veel naartoe. Ik dus ook niet. Wel bleef ik dit toernooi op afstand volgen.

Of ik kon schaken? Jazeker. Ik had op de lagere school een leraar die hele klassen aan het schaken kreeg en ik bleek enige aanleg te hebben. Ik durf hier zelfs te openbaren dat ik in een grote simultaanwedstrijd in de eindjaren vijftig in Amsterdam remise heb gespeeld tegen Theo van Scheltinga, ooit winnaar van de Hoogovens. Zo!

Ik ben benieuwd hoe de NOS ditmaal dit schaaktoernooi gaat brengen. Is er nog steeds de drang om 'uit te leggen' en te schilderen? Hoe wordt er verteld over wat er daar achter de borden gebeurt en wil de huidige luisteraar (en eventueel op de televisie, de kijker) nog van alles weten over die maffe kerels die daar ijsberen, denken, staren en hoofdschuddend topsporter zitten te zijn.

Dat was in al die jaren zo vaak de vraag. Mocht/moest je schaken op de sportpagina’s plaatsen of moest er eigenlijk een apart hoekje denksporten komen? Op menig redactie is daar uren over gepraat en vergaderd. Medio januari kwam schaken weer heel even bovendrijven. Korte interviews tussen volleybal- en veldrijuitslagen in, dat kon.

Na twee weken verdween schaken weer van die pagina’s en ook uit de eerdergenoemde radiorubriek die Langs de Lijn in die jaren toen was. Kees Buurman vond dat schaken goed behandeld moest worden en dus gebeurde dat. Uitgebreid en een paar jaar lang met de NOS-basketbalmedewerker als een van de programmamakers.

Ik kan er niets aan doen, het ging echt zo. De herinneringen zijn er nog. Ik meen dat ik er toen ook de heel jonge Hans Böhm heb aangesproken. Ook dat nog. 

Vragen? Stel ze!

Heb je nog vragen of wil je reageren? Stuur ons dan hier een berichtje in onze chat. Elke donderdag vertellen we in de Doe mee-nieuwsbrief wat we met alle reacties doen. Wil je die in je mail? Meld je dan hier aan.